Digitale varianten van bestaande leesmethoden: didactische en economische meerwaarde

Stichting Lezen heeft onderzoek laten uitvoeren naar de stand van zaken van leesbevordering in het basisonderwijs. In het onderzoeksrapport (2019) zijn ook interviews opgenomen met onderwijsprofessionals. De interviews geven een alarmerend inkijkje in de praktijk van leesbevordering. Maar uit de interviews valt ook te herleiden waar kansen liggen voor uitgevers om bestaande leesmethoden waardevoller te maken.

De praktijk van leesbevordering

In de interviews vertellen onderwijsprofessionals hoe ze het lezen bevorderen. Met leeslokalen, de schoolbieb en eigen boekencollecties proberen zij het leesplezier te stimuleren. Maar juist in het stimuleren van het leesplezier wringt soms de schoen met bestaande leesmethoden.

Zo vinden de leescoördinatoren van Obs Heidepark in Lemerlerveld, dat de verhalen van de technisch leesmethode niet aansluiten bij de belevingswereld van de gebruikersgroep: leerlingen en leescoördinatoren. Het woord ‘knettersaai’ valt zelfs. Ook is er ‘te veel schrijfwerk’ en ‘te veel invullen’. De school heeft de licentie inmiddels opgezegd.
Ook op KBS De Brakken in Rijen hebben ze de licentie voor technisch lezen opgezegd. Er is ‘veel te weinig aandacht [..] aan zelfstandig lezen.’, aldus de leerkracht en de leescoördinatoren.
De cultuurcoördinator van De Parkiet in Den Haag vindt ‘het plezier in taal en verhalen cruciaal’. Hij is van mening, dat leerlingen ‘meer leren van het lezen van boeken dan het maken van lessen begrijpend lezen.’
Op ABBS De Zuiderzee schuurt de leesbevordering op een andere manier met de leesmethoden. Daar ziet de directeur technisch en begrijpend lezen als samenhangende activiteiten in plaats van als aparte vakken.  Om die reden maakt haar school helemaal geen gebruik van leesmethoden. Leerkrachten en leerlingen zoeken samen naar geschikte teksten.
Op basisschool Anton van Duinkerken in Bergen op Zoom doet zich een heel ander probleem voor. Op de school zitten veel leerlingen met een migratieachtergrond. Voor hen is ‘het lenen van boeken en het (voor)lezen door ouders niet altijd vanzelfsprekend’. Maar juist voor deze (eind-)gebruikers is ‘woordenschatontwikkeling’ belangrijk, aldus de leerkracht en de leescoördinator.

Alle geïnterviewde onderwijsprofessionals bevorderen het lezen met vrij-lezen. Het leesplezier en de woordschatontwikkeling wordt daarentegen gestimuleerd met ‘voorlezen’, ‘hardop praten over boeken’, ‘boekenbabbels’, ‘zelf vertellen’, ‘leeskringen’ en door leerlingen te laten voorlezen. Kortom: er wordt didactisch veel waarde gehecht aan vertellen en luisteren. Daarom is het opmerkelijk, dat de spreekvaardigheid nog niet wordt getest. Terwijl dit – net als schrijfvaardigheid – toch een belangrijk onderdeel is van de taalbeheersing.

Terug naar de basis: taalbeheersing 

Leerlingen leren de taal te beheersen door meters te maken. Wie de taal beheerst, kan goed lezen, schrijven, luisteren en spreken. In ons taalgebruik spreken we vaak van boeken als we het hebben over lezen. We laten kinderen boeken lezen. Maar wat we eigenlijk bedoelen, is dat we leerlingen een verhaal laten lezen.  
Een boek is een fysieke drager van een analoge tekst. Een tekst kan verhaal zijn. Verhalen kunnen (voor-) gelezen of verteld worden. Er zijn ook teksten die geen verhaal voorstellen. De begrijpend leeslessen van Nieuwsbegrip (CED-groep), zijn hiervan een voorbeeld.  Tot slot kunnen teksten ook een ander doel hebben, zoals songteksten.

Digitale varianten van bestaande leesmethoden

Door het fysieke boek met een analoge tekst (verhaal) te vervangen voor een elektronische drager en een digitale tekst, kunnen leesmethoden worden verbreed met digitale varianten: mondelinge en interactieve. Het belangrijkste kenmerk van een digitale variant is de toegankelijkheid. Leerlingen kunnen de lesstof van een digitale variant op afstand  raadplegen en verwerken.
Een groot voordeel van een elektronische drager is dat er meerdere en uiteenlopende teksten op gepubliceerd kunnen worden: van verhalen en nieuwsberichten tot hip-hopteksten. Zo blijkt uit recent onderzoek naar mediagedrag onder jongeren, dat 96% van Gen Z (1999-2015) luistert naar online muziekdiensten, oftewel: naar songteksten. Met een gevarieerd aanbod van digitale teksten op een elektronische drager kunnen uitgevers dus aansluiting vinden bij de jongerencultuur.
Bovendien kunnen digitale teksten op een eigentijdse manier gepubliceerd worden. Het bekendste voorbeeld hiervan is het luisterboek. Met een auditieve meeleesfunctie, zoals de Karaoke-bar (Schoolsupport) kunnen leerlingen (hardop) meelezen met een gesproken tekst. Op deze manier kan zowel de schrijfvaardigheid (lezen) als de spreekvaardigheid (luisteren) worden getest. Met de toepassing van spraakherkenningstechnologie kunnen deze functies verder ontwikkeld worden.
Een andere publicatievorm is de podcast, een ingesproken tekst die primair gemaakt is om te beluisteren. Podcasts kunnen bovendien verrijkt worden met geluidseffecten. Dat maakt  podcasts uitermate geschikt voor zowel het publiceren van instructieteksten (technisch lezen) als van verhalen (begrijpend lezen).

De meerwaarde van digitale varianten

De waarde van digitale varianten van leesmethoden zit met name in de toegankelijkheid en in het potentieel aan tekstsoorten en publicatievormen. Door verhalen en instructies ook te publiceren als luisterboeken en podcasts bieden uitgevers de gebruikers meerwaarde. Leerkrachten hebben dan de vrijheid om een publicatievorm te kiezen die aansluit bij de jongerencultuur, het niveau van hun groep en bij sommige eindgebruikers: leerlingen en hun ouders, met een migrantenachtergrond.

Digitale varianten winnen aan waarde als ook de transitie naar schrijfvaardigheid of naar spreekvaardigheid wordt getest, en als de leervorderingen worden bijgehouden. Spraakherkenningstechnologie kan voor dit doel verder ontwikkeld worden.

Digitale varianten hebben meerwaarde omdat leerlingen daarmee zowel op analoge als digitale wijze hun taalvaardigheid ontwikkelen: lezen, schrijven, luisteren en spreken. Dat is essentieel om de Nederlandse taal goed te beheersen.

De technologie om leesmethoden digitaal te verbreden is beschikbaar. Maar zien uitgevers ook de noodzaak om bij de technologische ontwikkeling samen te werken, zodat zij hun digitale varianten – met behoud van hun eigen merkidentiteit – efficiënt kunnen aanbieden?

Deel dit artikel

Agenda